De laatste rit

Ottergracht, Kralingseveer.

Gerard Kenselaar uit Kralingseveer kwam 3 april 1975 ’s avonds tegen half elf thuis van een verjaardag. Hij reed op de Ottergracht bij de openbare lagere school langs een taxi met draaiende motor en brandende verlichting. Wat hij toen nog niet wist, was dat die auto van taxichauffeur Bas Hartmann er al een uur stond.

Bas Hartmann
Taxichauffeur Hartmann. (AD 8 april 1975)

Andere omwonenden hadden de taxi ook opgemerkt en al diverse keren naar buiten gekeken. Er staan wel vaker taxi’s even op klanten te wachten, maar dit duurde toch wel erg lang! Toch was er nog niemand naar het voertuig gelopen om eens poolshoogte te nemen.

Nadat Kenselaar zijn auto geparkeerd had, werd hij aangesproken door J. van der Welle, die zijn hond aan het uitlaten was: “Kom even kijken, volgens mij is die chauffeur niet goed geworden.”

Ze liepen samen naar de taxi en schrokken allebei enorm van wat ze daar aantroffen. Een hevig bloedende en zwaargewonde taxichauffeur was door zijn hoofd en hals geschoten. De mannen sloegen direct groot alarm.

De 60-jarige Bastiaan Dirk Hartmann, gehuwd en vader van twee getrouwde kinderen, overleed helaas de volgende dag in het Dijkzigt-ziekenhuis in Rotterdam. Hij was een ervaren chauffeur, zeer punctueel en voor zover bekend een man van onbesproken gedrag. Bij zijn collega’s stond Bas Hartmann bekend als een rustige, altijd netjes geklede man, die uit angst voor overvallen geen buitenlanders meenam in zijn taxi.

Onderzoek

De gemeentepolitie Rotterdam startte een grootscheeps onderzoek dat geleid werd door commissaris Jan Blaauw en hoofdinspecteur Oeds Jan Koster. De laatste was chef van de recherche-afdeling waaronder Kralingseveer ressorteerde. Blaauw kwam in de Telegraaf van 8 april tot een eerste aanname: “Het Kralingsche Veer is eigenlijk een apart dorp aan de grens van Rotterdam. Daar kom je niet als je er niets te zoeken hebt. Daaruit hebben wij geconcludeerd, dat de moordenaar vrijwel zeker een binding met deze wijk moet hebben. Iedere bewoner willen we dan ook uitgebreid interviewen en we zullen tevens van iedereen het alibi natrekken.” Uiteraard brachten Blaauw en zijn medewerkers ook andere scenario’s in kaart.

Het leek niet te gaan om een roofmoord. Bas Hartmann droeg zijn portemonnee met 800 gulden nog bij zich. Wat was dan de reden van de moord? Wilde de dader alleen een beroving plegen, maar liep dat uit de hand en raakte hij in paniek? Of ontstond er onenigheid over de betaling van de rit? Zelfs een kille afrekening behoorde tot de mogelijkheden; de politie sloot niet helemaal uit dat de dader de taxichauffeur gedwongen had om naar het stille Kralingseveer te rijden.

Het rechercheteam besloot zijn intrek te nemen in enkele lokalen van het schoolgebouw aan de Ottergracht. Voor de deur plaatste men een commandowagen om van daaruit het onderzoek aan te sturen. De officier van justitie loofde tienduizend gulden uit voor inlichtingen die zouden leiden tot de aanhouding van de dader.

Inspectie van de taxi en een overzicht van de plaats van het misdrijf die door de politie is afgezet. (Afbeeldingen uit AD 5 april 1975 en het boek ‘Laatste rit van een taxichauffeur’ van Jan Blaauw) :

Taxi HartmannTaxi Hartmann

Onrust

Er ontstond grote onrust onder de Rotterdamse taxichauffeurs. Velen dachten hierbij terug aan de nooit opgeloste moord op Kappie Dijksman, een andere collega die eind 1970 met ingeslagen schedel in zijn taxi op de Mathenesserlaan werd aangetroffen. Men stond deze dagen weer eens stil bij de kwetsbaarheid van het beroep van taxichauffeur. Met geld op zak in de taxi, terwijl allerlei vreemdelingen bij je instappen, variërend van vriendelijke oude dames tot zware criminelen. En daarbij kent de regio Rotterdam, als internationale havenstad, ook nog allerlei ‘tijdelijke gasten’.

Om uiting te geven aan hun gevoelens, reden Rotterdamse taxichauffeurs met een zwart rouwlint om hun antennes. Collega’s van Hartmann zamelden 2000 gulden in voor zijn weduwe. Tevens deed men een oproep, ook aan chauffeurs uit andere steden, om handtekeningen in te zamelen en een petitie aan te bieden aan de regering in Den Haag. Hiermee zou men vragen om een betere rechtspositie en betere beveiliging, zoals een kogelvrije glasplaat tussen chauffeur en passagiers, en aansluiting op het mobilofoonnet van de politie.

Begrafenis en demonstratie

Vele honderden taxichauffeurs uit alle delen van het land kwamen naar de begrafenis van chauffeur Hartmann op Hofwijk in Overschie. Er ontstond een kilometerslange rouwstoet; toen de eerste auto al het terrein van de begraafplaats opdraaide, begon de laatste taxi bij de woning van de overledene in Schiebroek pas te rijden.

Na de uitvaartplechtigheid verzamelde men in de Energiehal te Rotterdam om zoveel mogelijk handtekeningen bijeen te brengen en te bepalen wanneer men de petitie in Den Haag zou aanbieden aan de ministers van Justitie en Verkeer en Waterstaat. Op deze bijeenkomst waren meerdere sprekers. De Amsterdammer J. C. van der Pijl drong namens Actie ’75 aan op betere beveiliging: “Honderden gezinnen van taxichauffeurs verkeren nu in onzekerheid en ongerustheid. Er zijn vrouwen die door de spanning niet kunnen slapen. Steeds meer chauffeurs weigeren dan ook ritten naar afgelegen plaatsen, en terecht. Het wordt hoog tijd dat politie en overheid gaan ingrijpen.”

Begrafenis Bas Hartmann
Taxichauffeur Bas Hartmann op weg naar zijn laatste rustplaats. (Foto uit Beeldbank Stadsarchief Rotterdam)

Petitie

De opgestelde petitie bevatte het volgende statement: “Verontrust door de laffe aanslag op onze collega B. Hartmann op de avond van 3 april 1975 in Rotterdam, richten wij ter voorkoming van een explosie van onlustgevoelens het verzoek tot u om zo spoedig mogelijk te komen tot overleg teneinde onze rechtspositie te verbeteren. Op dit moment voelen wij ons in vele gevallen rechteloos. Wij verzoeken u met klem alles in het werk te stellen deze onlustgevoelens – en het gevoel van onmacht – bij ons weg te nemen.” Met deze petitie brengen de Rotterdamse taxichauffeurs, die vandaag hun vermoorde collega B. Hartmann hebben begraven, de problemen van hun persoonlijke veiligheid onder de aandacht van het ministerie van verkeer en waterstaat. Deze petitie werd op 29 april 1975 tijdens een grote manifestatie in Den Haag aan de politiek overhandigd.

Eerste resultaten

Ottergracht
Op zoek naar het moordwapen. (Het Vrije Volk 5 april 1975)

De politie kwam tot de conclusie dat de moordaanslag tussen 21.15 en 21.30 uur was uitgevoerd. Hartmann heeft in de taxi nog wel geprobeerd contact te zoeken met de centrale, maar dit werd beantwoord met “ogenblikje alstublieft”. Er was tweemaal op de Rotterdamse taxichauffeur geschoten met een pistool van het kaliber 6.35 mm. In de auto trof men twee patroonhulzen van verschillende merken aan én een van de afgeschoten kogels. Het andere projectiel zat in het hoofd van het slachtoffer. Ook vond de recherche een aantal vingerafdrukken in de taxi.

Omdat de dader wellicht zo snel mogelijk van het moordwapen af wilde en het water aan de Ottergracht daarvoor een logische optie was, werd de gracht volledig leeggepompt. De Mijnopruimingsdienst ging met detectors aan de gang om het gebruikte pistool te lokaliseren. De modderige bodem lag echter zo vol met ijzeren voorwerpen, dat de naalden van de detectoren continu uitsloegen. Men veranderde toen van strategie door met harken en handen de bodem af te zoeken. Ze vonden van alles, maar geen pistool.

Het buurtonderzoek leverde slechts enkele vage aanknopingspunten op. Enkele getuigen verklaarden in Kralingseveer een taxi met 2 personen erin gezien te hebben. Andere buurtbewoners zeiden omstreeks het tijdstip van de aanslag een klein model auto met grote snelheid te hebben zien wegrijden. En er was een tip over een man die om 21.30 uur op de IJsselmondselaan nabij de Neushoornstraat, dus vlak bij de plaats delict, heeft staan wachten op de bus van lijn 34. Deze persoon was 28 tot 30 jaar en gekleed in een lichte regenjas. Al deze sporen liepen dood.

Goudse Rijweg?

Behalve het recherchewerk in en rond de taxi en het buurtonderzoek, maakte de politie ook een reconstructie van de laatste ritten van Bas Hartmann. De een na laatste rit ging, volgens zijn eigen overzicht, van de Schiedamsevest naar de Witte de Withstraat in het centrum van de Maasstad. Bij aankomst was het 20.45 uur. Het vertrekpunt van zijn laatste rit is helaas niet met zekerheid vast te stellen. Gewoonte was de rit pas te registreren nadat de klant was afgeleverd; en hij had het ook niet doorgegeven aan de taxicentrale.

Hartmann zou na 20.45 uur nog met zijn taxi bij een standplaats op de Goudse Rijweg zijn gesignaleerd. Mogelijk was de dader iemand die eerder op de avond in diezelfde straat uit een andere taxi was gezet. Deze man gedroeg zich bijzonder agressief. Op aanwijzing van enkele taxichauffeurs werden twee vreemdelingen aangehouden, maar die bleken niets met de zaak te maken te hebben.

De taximeter van Hartmann stond op “KAS” voor een bedrag van 9 gulden. Dit duidde erop dat hij ervan uitging dat de Ottergracht de eindbestemming was. Uit het bedrag blijkt ook dat vertrek vanaf de Goudse Rijweg wel zo ongeveer zou kunnen kloppen. Het narijden van deze route met dezelfde taxi kwam uit op 10 gulden en 20 cent. Maar uitgaande van negen gulden zijn natuurlijk veel meer vertrekpunten denkbaar.

Hulp van het rekencentrum

De politie schakelde hulp in van het Gemeentelijk Rekencentrum (GRC) aan de Heer Bokelweg om via de computer een grote hoeveelheid taxiritten uit de gehele regio te laten analyseren. Men wilde potentieel belangrijke data boven water halen, zoals bijvoorbeeld ritten met startpunt Goudse Rijweg of met de bestemming Kralingseveer.

Op 3 december 2008 zond RTV Rijnmond in de serie ‘Vergeten Verhalen’ een documentaire uit over de moord op Hartmann. Hierin kwam Henk Hijdra, medewerker van het Gemeentelijk Rekencentrum Rotterdam aan het woord. Hijdra herinnerde zich het volgende: “Op een ochtend in april 1975 trof ik bij binnenkomst op het GRC al Jaap Karel aan, mijn contactpersoon bij de politie. Hij had opdracht gekregen van commissaris Blaauw om het GRC in te schakelen bij de oplossing van de moord op de taxichauffeur Bas Hartmann enkele dagen terug in Kralingse Veer. Het bleek de bedoeling te zijn om een groot aantal taxiritten van de afgelopen twee jaar, die door de taxiondernemingen op papier gelogd waren, op de computer te zetten en te analyseren.”

Dat computeronderzoek van destijds niet vergelijkbaar is met tegenwoordig, blijkt wel uit zijn verdere toelichting:

“Voorzien van de stapels ponsformulieren togen we naar Kralingseveer. Daar stond bij een school de taxi die door de recherche nog steeds minutieus onderzocht werd. In de school troffen we in een klaslokaal een groot aantal agenten aan in veel te kleine banken. Ze doorliepen de twee miljoen ritten van de afgelopen twee jaar. Voldeed een rit aan bepaalde selectiecriteria dan moesten de gegevens op het ponsformulier vastgelegd worden. Na een korte uitleg hoe dat moest, vertrok ik weer richting Heer Bokelweg (GRC) om de programmatuur te gaan schrijven. Een geschikt programma werd aangepast en ondertussen kwamen de formulieren binnen die door de ponskamer verwerkt werden. De 40 agenten slaagden erin om de ritten in 3 dagen te verwerken! Toen had ik een compleet bestand en kon het werk beginnen om er relevante gegevens uit te vissen.”

Uiteindelijk bleken er 1500 taxiritten naar Kralingseveer te gaan; Hartmann bleek niet eerder een dergelijke rit gemaakt te hebben in die periode. Bruikbare informatie leverde de enorme operatie verder helaas niet op. (Onder aan deze pagina staan video’s van de docu over de “taximoord”)

Op de foto’s hieronder het doorspitten van de 2 miljoen taxiritten (Uit het boek ‘Laatste rit van een taxichauffeur’ van Jan Blaauw) en de computerruimte van het Gemeentelijk Rekencentrum aan de Heer Bokelweg 25 in Rotterdam (Uit de beeldbank van het Stadsarchief Rotterdam)

TaxirittenGemeentelijk Rekencentrum

Vingerafdrukken

Uit het technisch onderzoek bleek dat één van de gevonden vingerafdrukken niet toebehoorde aan Hartmann of zijn vier eerdere passagiers van die dag. De politie besloot een grootschalige actie op te starten, waarbij de 600 mannelijke inwoners van Kralingseveer tussen 15 en 65 jaar een uitnodiging kregen om vingerafdrukken te laten maken in de school aan de Ottergracht. Destijds was dit voor Nederland nog een uniek project.

In Het Vrije Volk van 16 april stelde men dat bij het onderzoek in de taxi één vingerafdruk gevonden werd, die vrijwel zeker van de dader moest zijn. “We vonden hem op een plaats, die andere mogelijkheden bijna uitsluit”, aldus commissaris Blaauw. Wáár dan wel, wilde hij niet zeggen, maar waarschijnlijk zat de afdruk op één van de twee kogelhulzen die in de taxi gevonden zijn, vervolgde de krant. Met deze aanname had Het Vrije Volk het niet bij het rechte eind. Blaauw zou later verklaren dat de vingerafdruk was gevonden op de portierklink rechts achter in de taxi.

De politiechef lichtte verder nog toe: “Kijk, zo’n grootscheeps vingeronderzoek is naar Nederlandse begrippen misschien wat vreemd. Maar in 1946 is er in Blackburn in Engeland ook eens zo’n onderzoek geweest. Toen was er een baby’tje vermoord. Het enige wat men had, was een vingerafdruk op een kruik. Nadat van iedereen, op vrijwillige basis, vingerafdrukken waren genomen, rolde de dader eruit.” De commissaris benadrukte ook voor Kralingseveer de vrijwilligheid: “Aan mensen die hun vingerafdrukken niet willen geven, zullen we natuurlijk wel vragen waarom ze dat niet willen. Maar dwingen zullen we geen mens.”

Zwarte vingers halen

Onder de kop “Het Veer haalt zwarte vingers bij de Kit” besteedde Het Vrije Volk een dag later wederom uitgebreid aandacht aan het vingerafdruk-onderzoek in Kralingseveer. Het artikel begon als volgt: “Klossend op klompen is Kralingse Veer gisteravond zwarte vingers wezen halen bij de Kit, zoals de politie er wat oneerbiedig genoemd wordt”.

In het stuk liet men de plaatselijke postbode Aad Spruit aan het woord: “We kennen elkaar hier allemaal. Waarom zou je dan niet een paar zwarte vingers halen, als dat voor zo’n onderzoek nou misschien nuttig is? Maar, ik geloof nooit dat de dader hiervandaan komt. Ik loop hier nu al zeventien jaar postbode te zijn en ik zou er werkelijk géén weten met kwaad in de zin.” Spruit gaat verder: “Ik heb er vanmorgen nog wel een paar gesproken die bang waren dat ze die vingerafdrukken toch stiekem zullen achterhouden. Maar dan zeg ik: man, en wat dan nog? Als je nou toch niks op je geweten hebt.”

Vingerafdrukken
Foto uit ‘Laatste rit van een taxichauffeur’. Boek Jan Blaauw.

Overigens werd er in de kleine gemeenschap, volgens het artikel, wel druk gespeculeerd over het misdrijf. De een wist te vertellen dat er vlak na de moord plotseling een buitenlander verdwenen was die op kamers zat. Een ander wees in de richting van de scheepswerven, waar vaak een hoop boten liggen en een derde wees op zijn voorhoofd: “Als je hier woont, schiet je zo voor de deur toch geen taxichauffeur dood?”

De politie was zeer tevreden over de medewerking van de bevolking, bijna iedereen had zich gemeld. De vergelijking met het vingerspoor uit de taxi leverde echter geen match op. De documenten met vingerafdrukken van de bewoners werden daarna, in het kader van de transparantie, in het openbaar door enkele brandweerlieden in de fik gestoken, onder het toeziend oog van politie en andere belangstellenden. Sommige bewoners haalden, voordat publieke vernietiging plaatshad, hun ‘vingerslip’ op als souvenir.

Havank

In 1975 moest het onbekende spoor nog handmatig met verkregen vingerafdrukken worden vergeleken. Later is het Nederlandse politiewerk echter verder geprofessionaliseerd en in 1989 werd een geautomatiseerd vingerafdrukken-herkenningssysteem operationeel. Deze centrale databank voor dactyloscopische gegevens kreeg de benaming Het Automatisch Vinger Afdrukkensysteem Nederlandse Kollektie, afgekort HAVANK, en werd tussen 2006 en 2010 gedigitaliseerd. Liefhebbers van detectiveromans zullen die naam ook herkennen als het pseudoniem van de schrijver Hans van der Kallen.

De vraag is of het vingerspoor uit de taxi van Hartmann later nog is vergeleken met de gegevens in HAVANK. In de databank staan tegenwoordig de vingerafdrukken van meer dan een miljoen personen. Het lijkt logisch om te veronderstellen dat de Rotterdamse politie in 1989 of later het spoor nog door de database heeft gehaald, maar dat dit geen treffer heeft opgeleverd. Alternatieven zijn dat het spoor of het dossier al in een eerder stadium was vernietigd, of dat de vingerafdruk toch niets met het misdrijf te maken had.

Montagefoto
Montagefoto dader aanslag op Piet Fagel. (Telegraaf 06-08-1975)

De aanslag op Piet Fagel

De Rotterdamse taxiwereld was nog maar nauwelijks bekomen van de moord op collega Hartmann, toen het volgende incident zich alweer voordeed. Op 31 Juli 1975 werd chauffeur Piet Fagel in de Nijverheidsstraat in Capelle-West met een zwaar voorwerp op zijn hoofd geslagen door een klant die niet wilde betalen. Gelukkig overleefde Fagel de aanslag.

Opvallend, of toevallig, was dat dit slechts een kilometer van de plek was, waar Hartmann om het leven werd gebracht. Daarom wilde de politie de mogelijkheid, dat deze dader ook de moordenaar van Bastiaan Hartmann zou kunnen zijn, zeker niet uitsluiten.

Men verspreidde een compositiefoto van de aanvaller van Fagel, met daarbij het volgende, summiere signalement: ongeveer 35 jaar en donkerblond haar. Ook deze actie bleef vruchteloos. Indien nog in leven, dan is deze misdadiger nu een ruime tachtiger.

Vragen

Belangrijke vragen in ons onderzoek naar de moord op Bas Hartmann zijn:

Bestaan de onbekende vingerafdruk (die mogelijk van de dader was) en het politiedossier nog?

Wie was de man die op 3 april 1975 tussen 21.30 en 21.45 uur op de IJsselmondselaan heeft staan wachten op de bus van lijn 34?

Wie was de man die op 31 juli 1975 in de Nijverheidsstraat, Capelle-West, taxichauffeur Piet Fagel mishandelde?

Zijn latere wapenvondsten forensisch onderzocht in relatie tot de moordzaak Hartmann? Een mooi voorbeeld hiervan is de vangst van twee Rotterdamse magneetvissers die in 2023 in korte tijd meerdere pistolen boven water haalden. Lees voor de details verder op www.rijnmond.nl .

Heeft de politie alleen naar mogelijke daders gezocht in Rotterdam en Kralingseveer of is bijvoorbeeld ook Capelle aan de IJssel in beeld geweest? Kralingseveer zou in het laatste geval een soort ‘tussenstop’ geweest kunnen zijn. Denk hierbij aan de getuigen die rond het tijdstip van de moord een auto op hoge snelheid zagen wegrijden.

Mysterieuze tip

Naar aanleiding van dit verhaal kregen we per post een geheimzinnige, anonieme tip binnen. In een enveloppe zaten drie krantenartikelen, waarin slechts enkele woorden waren onderstreept. Het betrof de termen: in de jaren 70 en 80, in 1993 dood, drugs, drugsbendes, drugsgerelateerd geweld, donker van huidskleur. Het lijkt erop dat iemand ons hiermee een hint wil geven over de richting waarin we de dader van de moord op Bas Hartmann moeten zoeken.

Op grond van deze tip zoeken wij als verdachte dan ook een donkerkleurige man, wellicht een Surinaams of Moluks type. Verder zou hij zich in de drugsscene hebben bevonden en gewelddadig zijn geweest. Denk hierbij aan het plegen van overvallen en het gebruik van pistolen. Ten slotte was deze man, die mogelijk in 1993 is overleden, bekend met Rotterdam en omgeving.

Heeft u aanvullende informatie over deze tip of over bovenstaande vragen, neemt u dan contact met ons op.

 

Bronnen

Delpher: www.delpher.nl

Stadsarchief Rotterdam: www.stadsarchief.rotterdam.nl

Internet Archive Wayback Machine.

Laatste rit van een taxichauffeur, J. A. Blaauw, Uitgeverij De Fontein.

Vergeten Verhalen: De Taximoord. Deel 1 en Deel 2:

De programmareeks Vergeten Verhalen is een samenwerking van het Gemeentelijk Archief Rotterdam en RTV Rijnmond.

 

Deel dit artikel of ga naar ons verhaal over de Moord in De Hessensporen.